De Hoge Raad oordeelt dat er niet teveel griffierecht is geheven en dat er geen aanleiding bestaat om het betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk te restitueren. De belastingaanslagen staan niet in een zodanig nauw verband tot elkaar dat kan worden gezegd dat sprake is van samenhangende besluiten.

A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv, die op haar beurt de aandelen houdt in pensioen-bv B. X bv heeft al jaren grote financiële vorderingen op A. Ultimo 2011 bedragen die in totaal € 5,4 mln en ultimo 2012 € 5,7 mln. Een deel betreft een aan A verstrekte lening van € 1 mln voor de aankoop van effecten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat voor de effectenlening en de jaarlijkse toename van de r.c. sprake is van een uitdeling. De inspecteur legt vervolgens naheffingsaanslagen dividendbelasting 2011-2014 op aan X bv. Hof Den Haag oordeelt dat X bv de gehele effectenlening in 2011 heeft uitgedeeld aan A. De naheffingsaanslagen dividendbelasting zijn dan ook terecht opgelegd. In cassatie stelt X bv dat teveel griffierecht is geheven.

De Hoge Raad oordeelt dat er niet teveel griffierecht is geheven en dat er geen aanleiding bestaat om het betaalde griffierecht geheel of gedeeltelijk te restitueren. De belastingaanslagen in deze zaken staan met betrekking tot de relevante feiten en omstandigheden niet in een zodanig nauw verband tot elkaar dat kan worden gezegd dat die belastingaanslagen samenhangende besluiten zijn. Verder heeft X bv niet aangetoond dat zijzelf en de rechtstreeks bij haar betrokken natuurlijke personen niet in staat zijn het griffierecht te voldoen. Het beroep in cassatie van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Wet op de dividendbelasting 1965 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 februari

Carrousel: Carrousel

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen