Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de mrb-naheffing niet is gestoeld op een wettelijke fictie, maar dat ieder gebruik van de weg gelijk wordt gesteld met een betalingsverzuim.
De heer X is houder van een auto met geschorst kenteken. Tijdens de schorsing wordt geconstateerd dat de auto is geparkeerd aan de openbare weg. Volgens X heeft zijn garage de auto zonder zijn toestemming daar neergezet. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag van € 727 over een periode van één jaar, alsmede de 50% verzuimboete. Rechtbank Zeeland-West-Brabant matigt de boete tot 25% omdat de aanslag is gebaseerd op een wettelijk berekeningsvoorschrift (zie HR 25 oktober 2013, 11/04730, V-N 2013/53.8). De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing niet is gestoeld op een wettelijke fictie, maar dat ieder gebruik van de weg gelijk wordt gesteld met een betalingsverzuim. De rechtbank heeft het arrest 11/04730 dus verkeerd uitgelegd. De inspecteur heeft de boete al gematigd tot 50%, omdat de auto buiten medeweten van X op de openbare weg stond. Voor een verdere matiging bestaat geen aanleiding. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 april