Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de kleinzoon van een oud-KNIL militair niet van aanmaningskosten is vrijgesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is kleinzoon van een oud-KNIL militair. Aan X is een IB-navorderingsaanslag opgelegd. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X is namelijk binnenlands belastingplichtig. Aangezien de aanslag niet is betaald, zijn vervolgens door de ontvanger aanmaningskosten ad € 15 in rekening gebracht. X stelt dat deze niet terecht zijn vanwege het 'Rijksverzorgingsbeleid voor Ambonezen' gedurende het tijdelijk verblijf in Nederland. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn de kosten terecht in rekening gebracht. X stelt in hoger beroep dat de kosten terecht zijn, maar dat deze ingehouden moeten worden op de KNIL-inkomsten van (wijlen) zijn grootvader.

Hof Amsterdam (MK IV, 20 juli 2017, 16/00245, V-N Vandaag 2017/2500) oordeelt dat X als kleinzoon van een oud-KNIL militair niet van de aanmaningskosten is vrijgesteld. X beroept zich vergeefs op de status van de 'Bond ex-KNIL-militairen-op-weg-naar-huis', die ook de belangen van de nazaten van die militairen behartigt. Een geschil over de invordering van rechtsgeldig opgelegde aanslagen hoort voorts bij de burgerlijke rechter thuis. Dit geldt ook voor de vraag of de invordering van rechtsgeldig opgelegde aanslagen in strijd is met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Kostenwet invordering rijksbelastingen 2

Invorderingswet 1990 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen