X is vennoot van een VOF die te weinig btw heeft aangegeven. De vorige adviseur gaf de (te lage) BTW aan op basis van telefonische informatie. De nieuwe adviseur geeft aan dat nog € 274.958 aan BTW verschuldigd is (2013-2016). In hoger beroep is de juistheid van de vervolgens vastgestelde naheffingsaanslag BTW (onherroepelijk) onderstreept. Slechts de boete is daar in geschil. Er wordt (vooruitlopend) conservatoir beslag gelegd op X’s woning. X wordt vervolgens aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven BTW (het geschilpunt).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het nog lopende beroep tegen de afwijzing van het uitstelverzoek van de VOF de aansprakelijkheid niet belet. De Leidraad Invordering geeft die mogelijkheid namelijk ingeval van mogelijke schade aan de belangen van de Staat. Verder slaagt X niet in het bewijs dat hem geen enkel verwijt treft doch slechts de vorige adviseur. Voor de boete slaagt de ontvanger in het bewijs dat X schuld draagt aan een en ander.
Wetsartikelen: