X drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. X heeft voor de jaren 2005 t/m 2009 niet voldaan aan de administratieplicht en de bewaarplicht zoals opgenomen in de AWR. In hoger beroep is in geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de aanslag terecht van de aangifte ib/pvv over het jaar 2009 is afgeweken. Het hof heeft X op de zitting voorgehouden dat hij in zijn bewijsvoering tekortschiet en hem daarbij een termijn van veertien dagen geboden om alsnog aanvullend bewijs te leveren betreffende een aantal kostensoorten. X heeft dat niet gedaan. Volgens Hof Den Haag heeft de inspecteur X ruim voldoende tijd en mogelijkheden geboden om de administratie op orde te brengen maar dit is niet gelukt. Problemen met de administratie voortvloeiend uit een niet functionerende personal computer liggen in de risicosfeer van X en de gevolgen daarvan blijven voor zijn rekening. Nu X ook van de extra mogelijkheid om alsnog aanvullend bewijs te leveren geen gebruik heeft gemaakt is er geen aanleiding om de aanslag te verminderen. Het hoger beroep wordt toch gegrond verklaard omdat de inspecteur heeft toegestemd de in aanmerking te nemen financieringskosten met € 52,30 te verhogen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47