Belanghebbende, X, is het niet eens met de verhoging van zijn box-3-inkomen over het jaar 2002 door de inspecteur. In hoger beroep komt vast te staan dat de bankrekening bij KB Lux, die aanleiding is voor de verhoging, in september 2001 is opgeheven.
Hof Amsterdam oordeelt dat omkering van de bewijslast moet worden toegepast omdat X de vragenbrieven over de buitenlandse bankrekening bij KB Lux onjuist heeft beantwoord. Het hof neemt bij zijn oordeel in aanmerking dat het in deze niet gaat om aftrekposten waarvan de bewijslast toch al op X rust, maar om een bijtelling van box-3-inkomen. Hoewel vast is komen te staan dat de rekening bij KB Lux op 24 september 2001 is opgeheven, heeft de inspecteur voor het jaar 2002 in redelijkheid een bijtelling wegens verzwegen vermogen in aanmerking genomen. Terecht stelt de inspecteur dat de opgenomen bedragen van de rekening bij KB Lux (bijvoorbeeld) kunnen zijn gestort op (andere) buitenlandse bankrekeningen. Hetgeen X heeft gesteld over zijn bestedingspatroon in de jaren 1996-2002 is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Het hof besluit wel het box-3-vermogen te verminderen omdat de inspecteur in diens berekening geen rekening heeft gehouden met een verlies dat X heeft geleden op aandelen en het feit dat hij in 1997 is verhuisd naar een aanzienlijk duurdere eigen woning. Vanwege de vermindering van het box-3-inkomen wordt ook de boete verminderd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e