Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat hij de aanmaning tijdig naar het op de aanmaning vermelde adres van X bv heeft verzonden.

 

Aan X bv is een ambtshalve VPB-aanslag opgelegd naar een geschat belastbaar bedrag van € 1000. Gelijktijdig is een verzuimboete van € 2460 opgelegd wegens het niet doen van de aangifte. In geschil is of deze boete terecht is. X bv stelt dat zij geen herinnering of aanmaning tot het doen van de aangifte heeft ontvangen. Pas na ontvangst van de aanslag werd het haar en haar adviseur duidelijk dat er geen Becon-uitstel was verleend. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat hij de aanmaning tijdig naar het op de aanmaning vermelde adres van X bv heeft verzonden. Er is voorts geen reden om aan te nemen dat de aanmaning wel is opgemaakt, maar niet is verzonden. Bovendien is er geen wettelijke bepaling die de inspecteur verplicht de belastingplichtige, voorafgaande aan de aanmaning, aan haar aangifteplicht te herinneren. X bv kan de schuld ook niet afschuiven op haar adviseur. X bv had na ontvangst van de uitnodiging tot het doen van aangifte en de aanmaning hiertoe contact moeten opnemen met haar adviseur. Door dit na te laten is X bv zelf tekortgeschoten in de zorg die in deze redelijkerwijs van haar gevergd mocht worden. Het bedrag van de boete is voorts passend en geboden, aangezien dit niet het eerste boeteverzuim van X bv is. Ook een eerdere VPB-aangifte, alsmede twee BTW aangiften zijn namelijk te laat ingediend. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 23 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen