De heer A (belanghebbende) is directeur-grootaandeelhouder van X bv. Deze bv verkoopt in 2000 een pakket aandelen. Zes weken na ontvangst van de verkoopsom wordt f 15 miljoen (€ 6.806.703) daarvan overgemaakt naar drie beleggingsrekeningen op naam van A. In 2002 claimt X bv echter zelf per saldo fors verlies op deze beleggingen te hebben geleden. In geschil is of de inspecteur het belastbaar inkomen van A uit sparen en beleggen in 2001 en 2002 terecht heeft gecorrigeerd. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de beleggingen en tegoeden van de beleggingsrekeningen terecht aan A zijn toegerekend. A gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de beleggingen en tegoeden op de beleggingsrekeningen tot het moment (april 2002) waarop deze in opdracht van A weer zijn teruggeboekt naar een rekening van X bv hebben behoord tot het vermogen van A. Dit volgt uit de tenaamstelling van de beleggingsrekeningen en het bewust niet boeken als lening. De overboeking in 2000 heeft dus onvoorwaardelijk en zonder tegenprestatie plaatsgevonden. De beleggingsrekeningen hebben volledig en onverkort tot het vermogen van A behoord. De correcties, die cijfermatig verder niet worden betwist, zijn dus terecht aangebracht. Het beroep van A is ongegrond.
Lees ook Thema: Box 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 31 december