Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat voor hem sprake is van een individuele en buitensporige last. Zo beschikt hij in beide jaren nog over een eigen woning met een hoge WOZ-waarde zonder eigenwoningschuld.
X werkt als treasury & control manager voor een stichting en maakt hiervan misbruik door in privé miljoenen aan provisies te ontvangen van een tussenpersoon. Vanaf 2004 geeft X dit wel aan als resultaat uit overige werkzaamheden. In 2012 wordt X ontslagen en wordt er conservatoir beslag gelegd op zijn vermogen. Hof Den Haag stelde eerder vast dat X in 2014 voor de (toekomstige) terugbetalingen een voorziening mag vormen en dat dit als negatief werkzaamheidsresultaat in aanmerking kan worden genomen (zie V-N 2021/3.4). Thans zijn de aanslagen IB over 2015 en 2016 in geschil. Volgens Rechtbank Den Haag behoort het vermogen op 1 januari 2015 en 2016 tot box 3, ondanks de onrechtmatige herkomst en het beslag. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de bezittingen van X op 1 januari 2015 en 1 januari 2016 terecht tot het box 3-inkomen zijn gerekend. X maakt niet aannemelijk dat sprake is van een individuele en buitensporige last. Zo beschikt hij in beide jaren nog over een eigen woning met een hoge WOZ-waarde zonder eigenwoningschuld. De omstandigheid dat conservatoir beslag is gelegd, is in dit verband niet van belang. Bovendien merkt de inspecteur terecht op dat het netto besteedbaar inkomen hoger is dan de bijstandsnorm. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:11
Wet inkomstenbelasting 2001 3.150
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Editie: 21 maart
Informatiesoort: VN Vandaag