Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de constateringen met een tussenpoos van vijf maanden hebben plaatsgevonden zodat kortstondig gebruik van de auto niet aannemelijk is.

X woont in Nederland en wordt in mei en oktober 2018 aangetroffen als bestuurder op de openbare weg van een BMW 120d X-drive met Duits kenteken. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 5662, alsmede de 10% verzuimboete. Rechtbank Zeeland-West-Brabant matigt de boete wegens het overschrijden van de redelijke termijn tot € 537. X herhaalt in hoger beroep de auto slechts kortstondig te hebben gebruikt en dat de aanslag en de boete ten onrechte niet zijn aangekondigd.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de constateringen met een tussenpoos van vijf maanden hebben plaatsgevonden zodat slechts kortstondig gebruik niet aannemelijk is. De enkele stelling van X dat geen contact meer mogelijk is met de eigenaar van de auto, zodat informatie, verklaringen en dergelijke niet meer achterhaald kunnen worden, is geen feit of omstandigheid op basis waarvan aannemelijk is dat het besluitvormingsproces – ondanks het niet aankondigen van de aanslag en de boete – een andere afloop had kunnen hebben. Aan het schenden van het EU-verdedigingsbeginsel worden dus geen gevolgen verbonden. Het beroep is slechts gegrond, omdat de rechtbank een te lage proceskostenvergoeding heeft toegekend door geen rekening te houden met het indienen van een schriftelijke zienswijze na de bestuurlijke lus.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 12b

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 5

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 15 maart

51

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen