X doet BPM-aangifte voor een personenauto met schade en voldoet € 551. De taxateur van X heeft € 13.500 als schade in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde, terwijl de hertaxateur in opdracht de inspecteur alleen normale gebruikssporen constateert. In geschil is de naheffingsaanslag van € 5138.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het niet waarschijnlijk is dat de auto op enig moment (water)schade heeft gehad. Er hoeft dus geen waardevermindering wegens het schadeverleden te worden toegepast. Uitgaande van een historische bruto BPM van € 19.553 en een afschrijving van 73,50%, is de verschuldigde BPM € 5182, zodat de aanslag wordt verlaagd naar € 4631. Het beroep van X is gegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn volgt een immateriële schadevergoeding van € 2000. Bovendien krijgt X een proceskostenvergoeding van € 2266.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 mei