X bv doet BPM-aangifte voor een Ferrari 812 Superfast van circa vijf maanden oud met een nieuwprijs van € 478.165. Volgens het bijgaande taxatierrapport is de handelsinkoopwaarde € 300.446. Deze is vastgesteld op basis van vier referentievoertuigen (Mercedes S65 AMG Coupe, Bentley Continental GT 6.0 W12, Porsche 911 3.8 Turbo S en Audi R8 5.2 FSI Quattro Plus). In geschil is de naheffingsaanslag van € 16.493 op basis van een door Domeinen vastgestelde handelsinkoopwaarde van € 399.740.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de referentievoertuigen niet gelijksoortig zijn aan de Ferrari, alleen al omdat ze een gemiddelde nieuwprijs hebben van slechts € 283.739 en hun CO2-uitstoot aanzienlijk lager is. De door Domeinen gehanteerde taxatie is ten onrechte gebaseerd op gemiddelde vraagprijzen, die niets zeggen over de werkelijke transactieprijzen. Het staat vast dat er in de handel geen algemeen toegepaste koerslijst bestaat, zodat de afschrijving volgens de tabel wordt vastgesteld. Aangezien die afschrijving 19% is, is de naheffing niet te hoog. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 8 april