X bv doet in 2016 BPM-aangifte voor een gebruikte Ferrari. In geschil is de naheffingsaanslag van € 1671, die is gebaseerd op het tarief van 2016 en een CO2-uitstoot van 360 gram per km. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv stelt in hoger beroep dat de forfaitaire afschrijvingspercentages te laag zijn, omdat die zijn vervuild met de restwaarde van BTW-auto’s. De percentages moeten 3% hoger zijn, zodat de naheffing niet terecht is. Volgens de inspecteur heeft X bv er zelf voor gekozen om de tabel toe te passen en zij had de aangifte ook kunnen baseren op een koerslijst of een taxatie.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de keuzemogelijkheid voor een taxatie, een koerslijst of een forfaitaire tabel waarborgt dat een reële waardedaling in aanmerking wordt genomen of een waarde wordt geschat die de werkelijke waarde zeer sterk benadert. Het maakt niet uit dat de koerslijsten voor de betreffende auto geen waarde geven. X bv had de afschrijving namelijk ook kunnen bepalen door een taxatierapport. X bv heeft kennelijk (ten onrechte) een afschrijvingstermijn van vier jaar en tien maanden toegepast in plaats van vier jaar en negen maanden. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 19 januari