Het kabinet zet de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking voort. In navolging van internationale afspraken over het belasten van multinationale ondernemingen is Nederland voorstander van het verkennen of in internationaal en EU-verband afspraken gemaakt kunnen worden over het belasten van zeer vermogende personen. Dit antwoordt staatssecretaris Idsinga van Financiën op vragen over eerdere antwoorden op Kamervragen over belastingconstructies. De beantwoording van deze vragen hebben wij opgenomen in V-N 2024/27.12, V-N 2024/9.8 en V-N Vandaag 2024/1111.

De Staatssecretaris van Financiën wijzigt het besluit van 21 juni 2013, nr. BLKB/2013/642M, V-N 2013/37.18 over diverse onderwerpen binnen de vrijstelling van de overdrachtsbelasting. Zo wordt het beleid over kavelruil landelijk gebied opgenomen.

De civiele kamer van Rechtbank Den Haag oordeelt dat de procedure van X tegen het invaren van zijn ABP-pensioen prematuur is. Momenteel is er namelijk nog geen sprake van een (dreigende) inmenging in het eigendomsrecht van X.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verzuimboete voor het te laat indienen van de aangifte IB/PVV 2019 terecht is opgelegd. Het bedrag van de boete wordt nog wel aangepast naar het bedrag dat geldt in 2019.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt op basis van openbare bronnen dat de uitstoot van 141 gram per km overeenkomt met de uitkomst van een zogenaamde NEDC-meting en dat de uitstoot op basis van een WLTP-meting 165 gram per km is. X is dus niet benadeeld.

De Wet houdende goedkeuring en uitvoering van het Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens is in het Staatsblad gepubliceerd. De wet treedt in werking op 15 augustus 2024. De wijzigingen in de Wet BZM treden in werking op 1 januari 2025.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de MRB-schorsingsregeling een fiscale begunstigende regeling is. De keuze van X om ondanks verwarring over de schorsingsvoorwaarden niet te bellen met de BelastingTelefoon Auto moet voor zijn rekening blijven.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat op de inspecteur ten aanzien van de BPM-vermindering geen bewijslast rust en dat daarom aan een waardebepaling in goede justitie niet kan worden toegekomen. Doordat twijfel bestaat over het door X BV gestelde werkt dit ten nadele van haar.

Het kan zijn dat de Belastingdienst ten onrechte een herinnering stuurt aan bpm-plichtigen voor informatie. De dienst heeft een achterstand in de verwerking ervan.