Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat er wezenlijke verschillen bestaan tussen gebruikte bestelauto’s en gebruikte kampeerauto’s. Met name door de recreatieve voorzieningen is er verschil in intensiteit van het gebruik van beide soorten voertuigen.
De heer X koopt een gebruikte kampeerwagen in Duitsland voor € 47.600 inclusief (Duitse) btw. X dient een BPM-aangifte in en betaalt € 5429. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 3703. De daaraan ten grondslag liggende afschrijving (23,5%) is bepaald door middel van de forfaitaire tabel. Volgens de inspecteur mag X geen gebruik maken van een koerslijst op basis van de gesloten bestelauto. De afschrijving moet namelijk worden bepaald aan de hand van de waardedaling van de kampeerauto inclusief het recreatieve deel (zie HR 12 mei 2017, 15/03459, V-N 2017/26.15). Volgens Rechtbank Noord-Nederland ziet de goedkeuring van het Kaderbesluit (4 maart 2014, BLKB 2014/127M, V-N 2014/14.16) niet op de afschrijving van de gesloten bestelauto, maar op het vaststellen van de bruto-BPM. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er wezenlijke verschillen bestaan tussen gebruikte bestelauto’s en gebruikte kampeerauto’s. Met name door de recreatieve voorzieningen is er verschil in intensiteit van het gebruik van beide soorten voertuigen. Voor de afschrijving van de kampeerauto moet worden aangesloten bij de waardedaling zoals deze zich in het economische verkeer voordoet bij kampeerauto’s. De uitspraak van de rechtbank wordt uitsluitend vernietigd met betrekking tot het vergoeden van wettelijke rente over het griffierecht (zie HR 21 december 2018, 17/04504, V-N 2019/2.15). Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 mei