Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat de auto’s op de registratiedata in gebruikte staat verkeerden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet BPM-aangifte voor 29 Fiat’s 500 met kilometerstanden volgens de inkoopfacturen van tussen de 5 en 10 km. Op het moment van keuring bij de RDW hebben de auto’s tussen de 8 en 19 km gereden. Volgens de inspecteur zijn het daarom nieuwe auto’s. In geschil is de naheffing van € 27.294. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn wel een immateriële schadevergoeding, proceskostenvergoeding en griffierechtvergoeding. X gaat in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2022/53.1.4) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto’s op de registratiedata in gebruikte staat verkeerden. X stelt vergeefs dat zij niet (meer) over de gegevens beschikt of kan beschikken. Die omstandigheden komen voor haar rekening. De eerdere registraties in een andere EU-lidstaat zijn ook niet relevant. Of een auto daadwerkelijk in het buitenland op de weg in gebruik is geweest, is op te maken uit het aantal gereden km’s. X' beroep is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 21 september
Informatiesoort: VN Vandaag