X bv koopt een personenauto met schade. In haar BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde berekend op € 4.944 door de koerslijstwaarde van € 10.094 te verminderen met de schade van € 5.150. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van (uiteindelijk) € 1.632. De bewijslast moet volgens de inspecteur worden omgekeerd en verzwaard, aangezien X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur reeds op grond van de gewone bewijsregels aannemelijk maakt dat de aanslag niet te hoog is. De koerslijstwaarde is namelijk niet meer in geschil is, zodat slechts de vraag rest welke schade daarop in mindering moet komen. De auto heeft enige steenslag op de motorkap en voorruit, een beschadiging van de voorbumper en hier en daar lakschade. Gelet op de aard van deze schade in verhouding tot leeftijd en km-stand wordt overwogen dat X bv onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat slechts sprake is van gemiddelde gebruikssporen. In de koerslijstwaarde zijn gemiddelde gebruikssporen reeds als waardedrukkende factor verdisconteerd. Aangezien de inspecteur geen bezwaarkosten aan X bv heeft toegekend, is haar beroep slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 13 februari