X handelt vanaf het vierde kwartaal van 2014 in gebruikte auto’s. In zijn BTW-aangiften over 2014 en 2015 past hij de marge- en globalisatieregeling toe. X is analfabeet en zijn adviseur kan niet met computers om gaan, zodat de administratie slechts bestaat uit ordners met handgeschreven notities en onderliggende bescheiden. Volgens de inspecteur heeft X voor 72 auto’s ten onrechte de margeregeling toegepast. In geschil is de naheffing van € 107.802. Volgens Rechtbank Noord-Nederland maakt X niet aannemelijk dat aan de voorwaarden van de margeregeling wordt voldaan. Niet in geschil is dat inkoopverklaringen ontbreken en dat de wel aanwezige verklaringen niet aan de eisen voldoen. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de margeregeling alleen mag worden toegepast als de vorige eigenaar geen voorbelasting in aftrek heeft kunnen brengen. De inspecteur stelt onweersproken dat de inkoopverklaringen veelal niet zijn gedateerd en dat het kenteken of chassisnummer er niet op staat, zodat de verklaringen niet herleidbaar zijn naar een specifieke auto. Het staat X vrij op een andere manier aannemelijk te maken dat de margeregeling wel van toepassing is. Uit de in 2020 gereconstrueerde administratie, bestaande uit jaarrekening en grootboekkaarten, blijkt echter ook niet van wie de auto’s zijn aangekocht en of diegene voorbelasting in aftrek heeft kunnen brengen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 28b
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 17 maart
Informatiesoort: VN Vandaag