Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat X bv niet alle van haar in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat tijdig aan de BTW-betalingsverplichting werd voldaan.

Aan X bv is wegens het in 2019 één dag te laat betalen van € 14.213 omzetbelasting een 3% verzuimboete van € 426 opgelegd. Rechtbank Noord-Holland handhaaft de boete, mede omdat de (middellijke) dga van X bv een belastingadviseur is en het de tweede betalingsverzuim op rij is. Door met de betalingsopdracht te wachten tot de een-na-laatste dag (een zaterdag) is (welbewust) het risico aanvaard dat het bedrag niet tijdig zou zijn bijgeschreven. X bv stelt in hoger beroep dat de boete onevenredig zwaar is en dat Belastingdienst ooit een informele klacht tegen haar dga heeft ingediend, waardoor hij in 2015 mede daarom uit een maatschap is gezet.

Hof Amsterdam oordeelt dat X bv niet alle van haar in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat tijdig aan de betalingsverplichting werd voldaan. De door X bv genoemde omstandigheden staan los van haar eigen fiscale verplichtingen. In twee andere zaken is ook een verzuimboete aan X bv opgelegd, maar er is geen sprake van meerdaadse samenloop. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen