X claimt in zijn aangifte IB/PVV 2019 aftrek van specifieke zorgkosten en aftrek van een restant persoonsgebonden aftrek in verband met het terugbetalen van een in 2011 toegekend starterskrediet. De inspecteur staat deze aftrekposten niet toe en neemt een bedrag aan resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking. X betwist de ontvangst van deze inkomsten en voert aan dat het restant persoonsgebonden aftrek als negatief loon moet worden aangemerkt.
Rechtbank Zeeland-West Brabant oordeelt dat de terugbetalingsverplichting van een starterskrediet niet valt onder een persoonsgebonden aftrekpost. De terugbetalingsverplichting vormt ook geen negatief loon. X maakt namelijk niet aannemelijk dat het starterskrediet in 2011 tot het belastbaar inkomen is gerekend. De inspecteur voldoet aan de bewijslast dat X in 2019 een bedrag aan ROW heeft ontvangen. Voor de posten medicijnen, hulpmiddelen, kosten van vervoer en dieetkosten slaagt X er niet in aannemelijk te maken dat is voldaan aan de wettelijke vereisten. Zo zijn een medicijnbal en een fitnessapparaat, gebruikt voor het herstel na het breken van ribben, geen kwalificerende hulpmiddelen omdat deze niet hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Editie: 13 september
Informatiesoort: VN Vandaag