De Hoge Raad oordeelt dat het OLAF voor het rechtmatig uitoefenen van zijn bevoegdheden niet afhankelijk is van het bestaan van een door de EU met Taiwan als derde land gesloten overeenkomst voor samenwerking en wederzijdse bijstand.
X BV geeft in 2014 opdracht voor het doen van aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van zonnepanelen met als land van oorsprong en verzending Taiwan. Volgens het Europees Bureau voor fraudebestrijding (Office européen de lutte antifraude of OLAF) zijn de panelen echter enkel in Taiwan overgeladen en is China het werkelijke land van oorsprong. In geschil is of aan X BV terecht een uitnodiging tot betaling van invoerrechten (antidumping en compenserende rechten) van ruim € 8 mln. is uitgereikt. Hof Amsterdam oordeelt dat het OLAF bevoegd is onderzoek in te stellen in een derde land, ook als daaraan geen overeenkomst voor samenwerking en wederzijdse bijstand ten grondslag ligt. Het OLAF mag gebruik maken van de (vrijwillige) medewerking van de Taiwanese autoriteiten en bedrijven. De inspecteur maakt met de onderzoeksresultaten van het OLAF aannemelijk dat de panelen van Chinese oorsprong zijn. X BV stelt in cassatie dat het OLAF zonder juridische grondslag gegevens heeft uitgewisseld met de Taiwanese (douane)autoriteiten en aldaar ter plaatse onderzoek heeft gedaan.
De Hoge Raad oordeelt dat het OLAF voor het rechtmatig uitoefenen van zijn bevoegdheden niet afhankelijk is van het bestaan van een door de EU met Taiwan als derde land gesloten overeenkomst voor samenwerking en wederzijdse bijstand. De autoriteiten van Taiwan hebben vooraf ingestemd met het onderzoek en hebben toegezegd om de nodige bijstand te verlenen. Er is dus geen aanleiding om de door OLAF in Taiwan vergaarde informatie als bewijs uit te sluiten. Ook voor het overige is het beroep van X BV ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Douane
Editie: 8 juli
Informatiesoort: VN Vandaag