De heer A is houder van een personenauto met geschorst kenteken. In augustus 2012 is geconstateerd dat met de auto gebruik van de weg wordt gemaakt. De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een 100% verzuimboete van € 682 op. De aanslag is berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden. Volgens Rechtbank Noord-Holland is deze periode niet onevenredig of buitensporig. A had de naheffing namelijk kunnen voorkomen door pas gebruik van de weg te maken na het beëindigen van de schorsing. De schorsing kan tegenwoordig via internet worden beëindigd, zodat een bezoek aan het postkantoor ook niet meer noodzakelijk is. In casu heeft A niet aan de voorwaarden van de schorsing voldaan. Dit rechtvaardigt reeds de boete van 100%. A gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat A zich vergeefs beroept op art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, aangezien de wetgever de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden (zie HR 25 oktober 2013, nr. 11/04730, V-N 2013/53.8) Andere gronden die tot vernietiging of vermindering van de aanslag zouden kunnen leiden, zijn niet aangevoerd. De tegen de boete aangevoerde grief faalt eveneens. Het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop dit oordeel rust, worden bij deze bevestigd. In hoger beroep zijn ook geen feiten of (bijzondere) omstandigheden aangevoerd die tot vermindering of vernietiging van de boete zouden kunnen leiden. Het beroep van A is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 mei