Rechtbank Breda oordeelt dat het in goed vertrouwen overlaten van de boekhouding en de financiële administratie aan haar mede-vennote voor rekening en risico moet komen van mevrouw X.

Belanghebbende, mevrouw X, drijft vanaf 1 oktober 2008 samen met mevrouw A een vof. Met wederzijdse goedkeuring is deze vof per 1 maart 2010 beëindigd. X liet de boekhouding en financiële administratie steeds over aan A. In het kader van de afwikkeling van de vof vordert X in kort geding met succes inzage in alle bankafschriften en facturen. Ondanks dat X door de rechter in het gelijk wordt gesteld, krijgt X geen inzage in de bescheiden. In geschil is of X door de ontvanger terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de BTW-schulden van de vof, alsmede voor de heffings- en invorderingsrente en de kosten.

Rechtbank Breda oordeelt dat het in goed vertrouwen overlaten van de boekhouding en de financiële administratie aan A voor rekening en risico moet komen van X. Het - pas na beëindiging van de vof - vorderen van inzage in de administratie is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat het niet aan X is te wijten dat de belastingschulden niet zijn voldaan. Het beroep van X is alleen gegrond omdat de ontvanger in de uitspraak op bezwaar een kennelijke rekenfout heeft gemaakt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 25 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen