Rechtbank Gelderland oordeelt dat de ‘discharge from bankruptcy’ enkel ziet op de invorderingssfeer en niet op de verplichtingen van de heer X in de heffingssfeer.
X woont vanaf 1994 in het Verenigd Koninkrijk (VK) en richt zich – met diverse inmiddels gefailleerde vennootschappen – op de verkoop van luxe buitenlandse vakantiewoningen. Volgens een FIOD-rapport dat 9188 pagina’s beslaat, woont X feitelijk in Nederland. In geschil is de IB-navordering over 2007, waarbij zijn box 1 inkomen is vastgesteld op € 587.121, het box 2 inkomen op € 64.542.889 en het box 3 inkomen op € 833.000, alsmede de heffingsrente van € 6.302.370. Volgens X is hij naar Engels recht failliet verklaard en is in 2013 ‘discharge from bankruptcy’ verleend. De aanslag had dus op naam van de trustee van het faillissement moeten worden gesteld.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de ‘discharge’ enkel ziet op de invorderingssfeer en niet op de verplichtingen van X in de heffingssfeer (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 31 maart 2015, 13/00765, V-N Vandaag 2015/791). Met verklaringen van derden maakt de inspecteur voldoende aannemelijk dat X het middelpunt van zijn levensbelangen in Nederland heeft. Bovendien heeft hij in een Britse fiscale zaak zelf verklaard niet in het VK te wonen. Met de uitkomsten van het FIOD-onderzoek beschikt de inspecteur over een nieuw feit en er is niet de vereiste aangifte gedaan, zodat de bewijslast wordt omgekeerd. De inkomenscorrecties zijn in alle opzichten redelijk. Het beroep van X is ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn wordt wel een immateriële schadevergoeding van € 1000 toegekend.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Insolventierecht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 28 december