Aan de heer X zijn IB-navorderingsaanslagen over 2013, 2014 en 2015 opgelegd wegens het niet aangeven van privégebruik auto. De betreffende auto's zijn destijds door de werkgever aan X ter beschikking gesteld. De verklaring ‘geen privégebruik auto’ waar X over beschikte, is in december 2012 door de inspecteur ingetrokken. Uit een bij de werkgever ingesteld boekenonderzoek blijkt later dat X geen rittenadministratie heeft bijgehouden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet doet blijken dat de auto's op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 km voor privé werden gebruikt. Ook als een werknemer beschikt over een verklaring ‘geen privégebruik auto’ kan de inspecteur op enig moment verzoeken te doen blijken dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 km privé wordt gebruikt. De intrekking van de verklaring ‘geen privégebruik auto’ staat overigens los van de navordering. Als X het niet eens was met de intrekking, dan had hij daartegen rechtsmiddelen moeten aanwenden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 december