Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt onder verwijzing naar de samenhangende BTW-procedure dat de facturen vals zijn en dat X de kosten dus niet van zijn winst kan aftrekken.

X handelt in schroot en sloopauto's. Hij beschikt hiertoe over een vrachtauto met een hydraulische laadkraan. In 2016 en 2017 trekt X kosten af met betrekking tot de aanschaf van een gereviseerde kraan en de kosten voor het herstel van de laadbak. Volgens de inspecteur zijn de betreffende facturen, die contant door X zouden zijn voldaan, vals. In geschil zijn de navorderingsaanslagen in de IB-sfeer, alsmede de 50% vergrijpboeten. Rechtbank Gelderland matigt de boeten ambtshalve wegens het overschrijden van de redelijke termijn naar € 7130 (2016) en € 3003 (2017). X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt onder verwijzing naar de BTW-procedure (zie 22/02178) dat de facturen vals zijn en dat X de kosten dus niet van zijn winst kan aftrekken. De beroepen zijn enkel gegrond, omdat de inspecteur hogere boeten heeft opgelegd dan vooraf was aangekondigd. De boeten worden – met inachtneming van de matiging door de rechtbank – verlaagd tot € 6213 (2016) en € 1554 (2017).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 24 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen