Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd aan X. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is het niet eens met een informatiebeschikking die de inspecteur aan hem heeft opgelegd.

Hof Amsterdam (MK IV, 7 juni 2016, 15/00730, V-N Vandaag 2016/1334) oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd aan X. Het door de inspecteur ontvangen renseignement bevat de correcte voornamen van X als (vermeende) rekeninghouder en van zijn zoon als (vermeende) betrokkene, alsmede het correcte nummer van het paspoort van X. De inspecteur kon zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat X vermoedelijk houder van de bankrekeningen was/is en dat de door de inspecteur gevraagde informatie van belang kon zijn voor de belastingheffing. Verder is niet aannemelijk geworden dat X bij voortduring zodanig ernstige belemmeringen van medische aard ondervond dat hij op geen enkele manier in staat was medewerking te verlenen aan het informatieverzoek. Het hof komt verder tot de conclusie dat X zelf in het geheel geen inspanningen heeft geleverd om bescheiden op te vragen bij de bank. De informatiebeschikking is terecht genomen.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen