Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het aannemelijk is dat X op het moment dat de inspecteur er de eerste keer om vroeg, nog wel beschikte over de bankafschriften van zijn buitenlandse limited. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X is vanaf 2005 directeur en enig aandeelhouder van A limited, terwijl hij daarover in de IB-sfeer nooit iets heeft gemeld. In augustus 2016 vraagt de inspecteur aan X waarom zijn naam in de 'Panama papers' voorkomt. Volgens X was hij destijds slechts één keer zakelijk actief in China, had hij op advies van zijn zakenpartner A ltd opgericht en voor deze ltd een bankrekening geopend. Aanvankelijk reageert X niet op het verzoek van de inspecteur om die bankafschriften te overleggen. Later stelt zijn adviseur dat X die al heeft weggegooid. In geschil is de informatiebeschikking, die in 2017 is genomen. Volgens Rechtbank Noord-Holland kan X de stukken redelijkerwijs niet verstrekken omdat hij aannemelijk maakt zich daartoe voldoende te hebben ingespannen. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat het aannemelijk is dat X op het moment dat de inspecteur er de eerste keer om vroeg, nog wel beschikte over de bankafschriften. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat een belastingplichtige alle stukken weggooit met betrekking tot een vennootschap waarvan hij de directeur en enig aandeelhouder is geweest. In 2016 had X nog een speciaal formulier kunnen downloaden om de stukken op te vragen. Bovendien had het voor de hand gelegen dat X het weggooien eerder aan de inspecteur had gemeld en niet pas veel later via zijn adviseur. De verklaringen van X zijn voorts op tal van punten tegenstrijdig en stroken niet met de informatie van de Chinese autoriteiten, waaruit volgt dat er in 2012 nog een saldo op de bankrekening stond. Het beroep van de inspecteur is gegrond. X kan binnen twee weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak alsnog de stukken aan de inspecteur verstrekken.

X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen