Belanghebbende, mevrouw Y, is gehuwd met de heer X. In het kader van het Rekeningproject is vastgesteld dat zij in 1994 samen een ('en/of') bankrekening aanhielden bij KB Lux met een saldo van ruim F 23.000 (€ 10.514). In haar IB-aangifte over 2010 geeft X geen buitenlandse tegoeden aan. In geschil is of de inspecteur ten name van Y terecht een informatiebeschikking heeft genomen. In kort geding heeft de voorzieningenrechter inmiddels bepaald dat Y en X op verbeurte van een dwangsom inlichtingen moeten verstrekken. Y en X hebben aansluitend contact gezocht met Kb Lux. De informatiebeschikking voor 2009 is vernietigd (zie Hof Amsterdam 24 september 2015, nr. 14/00120, V-N 2015/66.7). X stelde met succes niets van de rekening te weten, zodat zij dus ook geen inlichtingen kon verstrekken. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de informatiebeschikking voor 2010 rechtsgeldig. De inspecteur overlegt namelijk een aanvullende verklaring van de FIOD dat X in het kader van het Rekeningproject destijds als 'eerste rekeninghouder' is geïdenticeerd, doch dat Y desondanks als mede-gerechtigde tot die rekening heeft te gelden. Y gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat het streepje tussen de achternamen X en Y inhoudt dat volgens het microfiche van KB Lux sprake is van gezamenlijk gerechtigde rekeninghouders die gehuwd waren ten tijde van het openen van de rekening. Dit blijkt ook uit de brief die KB Lux aan Y heeft gestuurd. Het feit dat aanvankelijk uitsluitend X als 'eerste rekeninghouder' is geïdentificeerd, had er mee te maken dat X vermoedelijk de belastingplichtige met het hoogste persoonlijk arbeidsinkomen was. Voor de IB-heffing over 2010 van Y is relevant wat er met het op 31 januari 1994 op de rekening aanwezige tegoed is gebeurd. Y moet dus de gegevens verstrekken over het latere verloop van de rekening. Het beroep van Y is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a