X wordt in juni 2016 aangehouden met 22,8 kilo cocaïne. In zijn woning is later nog eens 11 kilo en veel contant geld gevonden. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft X voor 2016 niet de vereiste aangifte gedaan. Alleen voor dat jaar wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De inkomenscorrectie is redelijk, ondanks dat X niet strafrechtelijk is veroordeeld voor de handel in cocaïne. De vergrijpboete wordt vastgesteld op € 21.901. X stelt in hoger beroep dat hij slechts koerier was en dat de cocaïne en het geld niet van hem was.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat eigenaarschap van de aangetroffen cocaïne wel kan worden vermoed, maar dat de inspecteur dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De box 1 en box 3 correcties inzake de cocaïne tellen dus wel mee bij de redelijke schatting van het vermogen en de inkomsten, maar niet voor de boetegrondslag. Gevolg hiervan is dat de boete naar evenredigheid wordt berekend over het in totaal verschuldigde belasting en premie en mede door het overschrijden van de redelijke termijn wordt deze verlaagd tot € 14.499. Het beroep van X is gegrond. X heeft geen pleitbaar standpunt, ondanks dat de aangifte door zijn adviseur is ingediend. Het is niet aannemelijk dat X de adviseur vooraf had geïnformeerd over zijn verzwegen inkomsten als koerier.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 17 november
Informatiesoort: VN Vandaag