X bv produceert en levert elektriciteit door middel van zes gasgestookte en drie kolengestookte centrales. Begin 2014 zijn twee kolencentrales operationeel. De derde centrale is nog in aanbouw. Het betreft een moderne centrale op de Maasvlakte, die in januari 2014 heeft proefgedraaid. X bv importeert kolen uit diverse landen. Tot 1 januari 2013 maakte X bv gebruik van de vrijstelling van art. 44 lid 2 Wbm. Deze vrijstelling is afgeschaft per 1 januari 2013. In geschil is of X bv over januari en februari 2014 kolenbelasting is verschuldigd. Rechtbank Den Haag oordeelt dat aan de afschaffing van de vrijstelling mede milieubeleidsoverwegingen ten grondslag liggen zodat daarmee is voldaan aan art. 14-1-a Richtlijn 2003/96/EG. Kolencentrales kennen in verhouding tot gascentrales namelijk een veel zwaardere milieudruk. Het maakt niet uit dat de afschaffing primair is gebruikt om de overheidsfinanciën op orde te brengen en dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de soorten kolen. X bv stelt ook vergeefs dat sprake is van discriminatie c.q. ongeoorloofde staatssteun van met (Nederlands) gas gestookte centrales. Kolen en aardgas zijn namelijk geen soortgelijke producten. Het vocht en as dat in de kolen zit, hoeft ook niet uit de heffingsgrondslag geëlimineerd te worden. De beroepen van X bv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet belastingen op milieugrondslag 44
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 7 augustus