Belanghebbende, X bv, drijft een bouw- en aannemersbedrijf. De heer D is directeur en enig aandeelhouder van X bv. X bv stelt vanaf 1 januari 2006 een bestelauto aan D ter beschikking. De inspecteur heeft toestemming verleend om een rittenregistratie voor deze auto achterwege te laten. In deze toestemmingsbrief is opgenomen dat dit standpunt geldt tot en met 31 december 2008. In januari 2009 is de bestelauto vervangen door een andere. X bv verzoekt vergeefs om verlenging van de onthefifng. In geschil is de LB-nahefingsaanslag over 2010 in verband met het belasten van privégebruik van de auto door D. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur geen vertrouwen heeft gewekt dat in 2010 geen bijtelling vanwege het privégebruik van de auto zou plaatsvinden. De toezegging uit 2006 is namelijk uitdrukkelijk gegeven voor de jaren tot en met 2008. In de brief van eind 2009 heeft de inspecteur voorts uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat een enkele verbodsverklaring inzake het privégebruik niet meer volstaat voor het achterwege laten van een rittenregistratie. Gelet namelijk op de bijzondere relatie tussen X bv en D is een bijzondere vorm van toezicht op de naleving van het verbod vereist. De looncorrectie is terecht vanwege het ontbreken van een rittenregistratie. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis