Aan X is een MRB-naheffingsaanslag en een 100% verzuimboete van € 1100 opgelegd. De betreffende Audi RS5 was op 2 juli 2017 voorzien van handelaarskenteken van het autobedrijf van zijn dochter, terwijl de auto (nog) niet tot die handelsvoorraad behoorde. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk, mede omdat X weet dat er strenge voorwaarden zijn voor het gebruik van een handelaarskenteken. X stelt in hoger beroep dat hij handelde als gemachtigde van het autobedrijf van zijn dochter. Na de constatering van het weggebruik zou X de auto op 3 juli 2017 zelf hebben gekocht en vervolgens hebben doorverkocht aan het autobedrijf van zijn dochter.
Hof Amsterdam oordeelt dat het handelaarskenteken bij de constatering van het weggebruik in strijd met de voorwaarden werd gebruikt, zodat de auto geen geldig kenteken had. De naheffing is dus – mede gelet op de eerdere verklaring van X dat hij de auto al een week daarvoor had gekocht – terecht. Er is terecht over twaalf maanden nageheven, omdat de Duitse registratie van de auto op 9 september 2015 is beëindigd en onduidelijk is wat er later met de auto is gebeurd. De boete van 100% hoeft ook niet gematigd te worden. De heffing is namelijk niet gestoeld op de fictie of het weerlegbare vermoeden dat gedurende een bepaalde periode gebruik is gemaakt van de weg (vgl. Hoge Raad 25 oktober 2013, 11/04730, V-N 2013/53.8). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 12 april