Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heer X er - ondanks de verhuur - als houder altijd verantwoordelijk voor blijft dat zijn bestelauto aan alle voorwaarden voldoet. De verzuimboete wordt vanwege het bewijsvermoeden wel tot 80% gematigd.
De heer X is houder van een Toyota (bestel)auto en voldoet het mrb-bestelautotarief voor ondernemers. Op 10 december 2016 wordt bij een controle geconstateerd dat direct achter de bestuurderszitplaats over de volle breedte van de cabine geen vaste wand met een hoogte van ten minste 30 cm is geplaatst. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 13 januari 2016 tot en met 12 januari 2017 naar het tarief voor een personenauto, alsmede de 100% verzuimboete van € 1196. Volgens X is de naheffing niet terecht, omdat de auto was verhuurd aan een derde.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X er - ondanks de verhuur - als houder altijd verantwoordelijk voor blijft dat zijn bestelauto aan alle voorwaarden voldoet. De naheffing vanwege het ontbrekende tussenschot is dus terecht. De boete wordt wel met 20% gematigd tot € 956, omdat de verschuldigde belasting is komen vast te staan aan de hand van het bewijsvermoeden dat het tussenschot gedurende het hele naheffingstijdvak ontbrak (vgl. HR 5 april 2019, 18/02987, V-N 2019/19.16, r.o 5.10.2). Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 november