Staatssecretaris Idsinga van Financiën bereidt wetgeving voor om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op vergoeding van invorderingsrente over ten onrechte in Nederland geheven omzetbelasting.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de afgetrokken valse facturen zakelijke kosten behelzen. Zo is niet duidelijk welke personen zijn ingehuurd, wanneer, voor welke duur en voor welke werkzaamheden.

Hof Den Haag maakt een uitzondering op de regel dat een belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding wanneer hij terecht beroep instelt wegens niet tijdig beslissen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof Den Haag oordeelt dat de norm in de Wet MRB ziet op fijnstof en die van de APK ziet op roet. Voor X' auto is fijnstoftoeslag verschuldigd, omdat bij de RDW niet is geregistreerd hoe vervuilend de auto is. X voldoet niet aan het tegenbewijsregeling en is de fijnstoftoeslag verschuldigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de belastingrechter in een legeszaak een inhoudelijk oordeel kan geven of de activiteit, waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, vergunningsvrij is. Als namelijk blijkt dat geen vergunning nodig was, mag de gemeente geen leges heffen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof Den Haag oordeelt dat als een aanslag niet binnen de gestelde termijn wordt betaald de ontvanger X alsnog schriftelijk mag aanmanen om binnen twee weken te betalen. Voor het verzenden daarvan mag de ontvanger per aanmaning € 8 aan kosten in rekening brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.