Belanghebbende, de heer X, is houder van een personenauto, waarvan het kenteken sinds 7 januari 2010 is geschorst. Op 17 augustus 2010 om 10.45 uur wordt door de politie gebruik van de weg met deze auto geconstateerd. Inzittenden van de auto zijn X en zijn vader. De vader krijgt twee verkeersboetes: één wegens het rijden zonder geldig rijbewijs en één wegens het rijden in een auto waarvan het kenteken is geschorst. De boetes zijn elk € 240. In geschil is de aan X opgelegde MRB-naheffingsaanslag over het tijdvak 7 januari 2010 tot en met 16 september 2010 ad € 894 en de 100% verzuimboete. X stelt dat de schorsing reeds was opgeheven ten tijde van de controle. Het (te late) opheffingstijdstip van 11.29 uur op 17 augustus 2010 wijt X aan de onervarenheid van de medewerker van het postagentschap. Rechtbank Den Haag stelt X in het ongelijk. Hof Den Haag kan zich niet aan de indruk onttrekken dat X pas het voornemen had tot beëindiging van de schorsing, toen hij wist dat de auto van overheidswege was gesignaleerd op de weg. De naheffing is terecht. De boete is ook passend en geboden. Van dubbele beboeting is ook geen sprake. X beroept zich in cassatie op de uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch 22 september 2011, nr. 10/00087, V-N 2011/67.16 en bepleit een kortere naheffingsperiode. De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar HR 25 oktober 2013, nr. 11/04730, V-N 2013/53.8, dat de door X bedoelde hofuitspraak inmiddels is vernietigd. De beboeting van X en zijn vader is ook geen dubbele beboeting ter zake van één en hetzelfde feit. De vader is namelijk beboet wegens het gebruik van de weg met een auto waarvan het kenteken is geschorst. X is beboet wegens een verzuim in de voldoening van motorrijtuigenbelasting. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 68
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 31 maart