X woont sinds 2011 in Nederland. Op 1 december 2017 wordt hij als bestuurder aangetroffen in een BMW 5-serie met Duits kenteken. Op 6 juni 2016 en 17 mei 2017 staat de auto dicht bij zijn woning geparkeerd. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag van € 6385 over 12 september 2014 t/m 30 november 2017, alsmede de (maximale) verzuimboete van € 5278. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de auto door de eigenaresse kort was uitgeleend aan zijn broer en dat die ID-fraude heeft gepleegd.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat zelfs al zou de eigenaresse haar auto hebben uitgeleend aan de broer van X, dan sluit dit nog niet uit dat vervolgens X de auto tot zijn beschikking heeft gekregen. Er zijn ook geen aanwijzingen voor ID-fraude. De bestuurder is namelijk door de politieagent aan de hand van het rijbewijs geïdentificeerd als zijnde X en de vermelding van de persoonlijke gegevens wijzen ook in zijn richting. De boete wordt gematigd tot € 1000 omdat de naheffing mede tot stand is gekomen met toepassing van een wettelijke bewijsvermoeden en vanwege de financiële omstandigheden van X. Zo heeft hij vijf kinderen uit twee eerdere relaties en betaalt hij hiertoe maandelijks € 1500. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 13
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 30 maart