Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto in de naheffingsperiode niet op zijn naam stond, zodat de aanslag over de juiste periode is berekend. Het is niet relevant of korter gebruik van de openbare weg is gemaakt.

X is houder van een auto met geschorst kenteken. Op 5 april 2021 is de auto geflitst. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 6 juni 2020 tot en met 5 juni 2021 van € 1772. Na bezwaar is de 100% verzuimboete vernietigd. Volgens X is de naheffing veel te hoog, omdat hij de schorsing zelf op 6 april 2021 heeft opgeheven. De auto stond buiten de paar dagen dat deze in Nederland is gebruikt op een afgesloten privéterrein in Italië. Daarnaast is sprake van onmacht gelet op zijn psychische problematiek.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto in de naheffingsperiode niet op zijn naam stond, zodat de aanslag over de juiste periode is berekend. Het is niet relevant of korter gebruik van de openbare weg is gemaakt. De enkele omstandigheid dat de aanslag een aanzienlijk bedrag betreft en dus voor X mede gelet op zijn persoonlijke omstandigheden aanzienlijke (financiële) gevolgen heeft, brengt niet mee dat de inspecteur het opleggen van die aanslag achterwege had moeten laten. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 juni

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen