X staat vanaf 25 oktober 2003 vrijwel onafgebroken officieel in Nederland ingeschreven. In het tijdvak 29 juni 2017 tot 17 oktober 2017 stond hij wel elders ingeschreven. X is directeur/grootaandeelhouder van een Nederlandse bv. Op 15 oktober 2020 constateert de politie dat X als bestuurder van een auto met Duits kenteken gebruik van de weg maakt. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 30 maart 2016 tot en met 14 oktober 2020 van € 8364 en de verzuimboete van € 5514. Volgens Rechtbank Gelderland moet de verschuldigde MRB worden berekend vanaf 17 oktober 2017 (€ 5540) en de boete wordt gematigd tot € 2757. X stelt in hoger beroep dat hij de auto slechts ter reparatie onder zich had en dat de naheffing dus tot die periode moet worden beperkt.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de naheffing terecht is, omdat X geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat de auto bij zijn garage ter reparatie is aangeboden. Bovendien heeft X destijds aan de politie verklaard dat hij door corona zonder werk zat en dat hij de auto van een vriend had geleend. De boete wordt wel gematigd tot € 500 wegens de slechte financiële positie van X. Uit de stukken volgt namelijk dat X in het peiljaar 2020 een nihilinkomen had, X procedeert op basis van een toevoeging en daarnaast is ook door een derde verklaard dat hij geen inkomen heeft. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 juni