Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de in de notariële akte vermelde BTW. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat X bv, bestuurder I en de notaris een constructie hebben opgezet om op frauduleuze wijze een fiscaal voordeel te verkrijgen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
D1 bv behoort tot de fiscale eenheid X bv. In 2011 levert Q bv een bouwterrein aan D1 bv met € 100.700 aan BTW. X bv brengt deze voorbelasting, op basis van de notariële akte, in aftrek. Uit een strafrechtelijk onderzoek naar I, een van de bestuurders van X bv, en de betrokken notaris, blijkt dat zij een constructie hebben opgezet, waarbij Q bv is ingezet als koper en vervolgens als verkoper. Daarbij is de aan D1 bv in rekening gebrachte BTW niet afgedragen. In de strafrechtelijke procedure wordt vervolgens vastgesteld dat geen bouwterrein is geleverd. De inspecteur legt een BTW-naheffingsaanslag op aan X bv, omdat het geleverde object geen bouwterrein is en de BTW daarom ten onrechte in rekening is gebracht en afgetrokken.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/12.1.4) oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de in de notariële akte vermelde BTW. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat X bv, I en de notaris een constructie hebben opgezet om op frauduleuze wijze een fiscaal voordeel te verkrijgen. Bij deze constructie is een akte van levering opgemaakt, waarin een transactie wordt voorgespiegeld die slechts op papier heeft plaatsgevonden, met het uitsluitende doel om BTW te kunnen terugvragen. Verder heeft I hierbij geprobeerd om de BTW af te schuiven op een persoon die geen verhaal biedt, en dat hij wist dat Q bv de BTW niet op aangifte zou voldoen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15