Belanghebbende, X bv, in- en verkoopt gedistilleerde drank, wijn, tabak, bier en toiletartikelen. X bv verkoopt deze goederen aan in Nederland werkende diplomaten, consulair medewerkers en medewerkers van internationale organisaties. De goederen worden door X bv met vrijstelling geleverd op basis van aangiften Douane 39. Eind 2009 zijn de activiteiten beëindigd en de vergunning opslag accijnsgoederenplaats (AGP) is kort daarop ingetrokken. In het kader van het eindonderzoek is de administratie door de inspecteur gecontroleerd. Er blijken grote onverklaarbare verschillen te zijn tussen de uitgeslagen goederen en de goederen die op basis van een vergelijking van de begin- en eindvoorraad, en rekening houdend met de aan X bv in 2008 en 2009 geleverde goederen, in de AGP zijn verhandeld. In geschil is de naheffingsaanslag accijns en btw (tabaksprodukten) van € 122.120, alsmede de vergrijpboete van 25% (€ 30.530). Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffing terecht is omdat de correcties op basis van de beginvoorraad, de vastgestelde inkopen, de uitslagen en de eindvoorraad als zodanig niet door X bv zijn bestreden. X bv stelt vergeefs dat de inspecteur vijf aangevers-exemplaren D39 (A-exemplaren) niet heeft overgelegd. Deze hebben bij de controle namelijk geen enkele rol gespeeld. Vanwege de voorwaardelijke opzet c.q. grove schuld is de boete van 25% passend en geboden. Er is ook geen aanleiding om deze ambtshalve te verminderen wegens overschrijding van de redelijke termijn. Weliswaar zijn na de aankondiging van de boete meer dan twee jaar verstreken, maar het grootste deel van de vertraging is aan X bv toe te rekenen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 14 juli