Mevrouw X is van 2004 tot en met 2008 gedetineerd in Noorwegen. In deze periode is X houder van een personenauto, waarvoor geen motorrijtuigenbelasting is betaald. Bij de Belastingdienst was namelijk geen adres van X bekend. In december 2008 is deze bekend geworden. Vervolgens zijn alsnog over de periode 9 februari 2006 tot en met 8 augustus 2009, telkens over driemaandelijkse tijdvakken, de mrb-rekeningen aan X verstuurd. Aangezien X deze niet betaalde, zijn naheffingsaanslagen opgelegd, waaronder de onderhavige naheffingsaanslag over het tijdvak 9 mei 2009 tot en met 8 augustus 2009. In oktober 2009 heeft de Rijksdienst voor het Wegverkeer het kentekenbewijs van de auto ongeldig verklaard. Rechtbank Breda handhaaft de naheffing over het tijdvak 9 mei 2009 tot en met 8 augustus 2009. X gaat in hoger beroep. Op de zitting van 1 juli 2011 stelt X dat zij in afwachting is van een uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het met terugwerkende kracht ongeldig verklaren van het kentekenbewijs.
Hof 's-Hertogenbosch verklaart het beroep van X ongegrond. De rechtbank heeft een juiste beslissing genomen. Tijdens het onderzoek ter zitting heeft het hof X op de mogelijkheid gewezen om de uitspraak van de Raad van State aan het hof toe te zenden na de sluiting van het onderzoek met het verzoek het onderzoek te heropenen indien de Raad van State eerder dan het hof uitspraak doet en die uitspraak voor belanghebbende gunstig uitwerkt. X heeft van deze mogelijkheid tot op heden geen gebruik gemaakt, waardoor het hof geen aanleiding ziet om tot een andersluidend oordeel te komen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch