X exploiteert een ziekenhuis dat zij op eigen grond heeft laten bouwen. Het is in mei 2011 in gebruik genomen. X levert voornamelijk btw vrijgestelde prestaties. De niet vrijgestelde prestaties bestaan uit het verstrekken van medicijnen, de verhuur van enkele ruimten en het verzorgen van declaraties van specialisten die niet bij haar in dienst zijn. De ingebruikneming van het ziekenhuis (integratielevering) is in de btw-aangifte over het tweede kwartaal van 2011 verantwoord. In geschil is de naheffingsaanslag, waarbij de vergoeding van de integratielevering onder meer is verhoogd met de bouwleges. Tevens is de hoogte van de aftrekbare voorbelasting ter zake van de gemengde kosten in geschil. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de bouwleges tot de kostprijs van het ziekenhuis behoren. Het door X aangehaalde arrest Danske Bilimportører (HvJ EU 1 juni 2006, C-98/05, V-N 2006/33.16) is niet van toepassing. Dat ging namelijk over doorberekening van kosten door een verkoper. X heeft de extra aftrek van voorbelasting in verband met de gemengde kosten ten onrechte berekend op basis van de pro-rata methode. X kwalificeert bepaalde kosten namelijk ten onrechte als gemengde kosten. Evenmin maakt X aannemelijk dat kapitaalslasten en overheidsbijdragen niet behoren tot de vergoedingen voor haar vrijgestelde prestaties. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 8
Wet op de omzetbelasting 1968 3
Wet op de omzetbelasting 1968 15