Belanghebbende, X, is ondernemer in de zin van de omzetbelasting en houdt 100% van de aandelen in een bv. Deze bv heeft aan X facturen uitgereikt voor werkzaamheden die in de jaren 2010, 2011 en 2012 verricht zouden zijn. De in rekening gebrachte voorbelasting heeft X in vooraftrek gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heft de inspecteur de afgetrokken omzetbelasting na en legt hij vergrijpboetes op van 25%.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de door X afgetrokken voorbelasting terecht heeft nageheven. De rechtbank stelt voorop dat het aan X is om aannemelijk te maken dat hij terecht en tot het juiste bedrag omzetbelasting in aftrek heeft gebracht, en in het bijzonder dat de bv de werkzaamheden heeft verricht die staan vermeld op de facturen. Nu X deze werkzaamheden niet nader heeft gespecificeerd en hij heeft erkend dat de facturen onjuist zijn, is X niet in de op hem rustende bewijslast geslaagd. De naheffing is terecht. De rechtbank acht ook de vergrijpboetes passend en geboden.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15-4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 7 september