Eiseres, X, beschikt over een door de gemeente Delft uitgegeven parkeervergunning. Op 12 augustus 2011 parkeert zij haar auto omstreeks 16:09 uur aan de Koornmarkt te Delft op een zogeheten runshopplaats. Dat is een parkeerplaats waar de parkeerduur is gemaximeerd (in dit geval tot 60 minuten). In geschil is of de heffingambtenaar van de gemeente X terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. De gemeente wijst erop dat op de achterzijde van de vergunning vermeld staat dat deze niet geldig is op runshopplaatsen. X stelt dat de gemeente haar onvoldoende heeft geïnformeerd.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het voldoende kenbaar is dat op zogeheten runshopplaatsen niet geparkeerd mag worden met een parkeervergunning. Uit de bebording ter plaatse, gelezen in samenhang met de toelichting op de achterzijde van het door X achter de voorruit gelegde parkeervergunning, moet het X duidelijk zijn geweest dat de vergunning geen ontheffing of vrijstelling van betaald parkeerbelasting voor het parkeren ter plaatse behelst. Dit betekent dat de naheffingsaanslag terecht aan X is opgelegd. Hieraan doet niet af dat de gemeente X niet met zoveel woorden heeft gewezen op de verschuldigdheid van de betaaldparkeerbelasting voor het parkeren op ‘runshopplaatsen'. Ook zonder een afzonderlijke, uitdrukkelijke mededeling had de verschuldigdheid X redelijkerwijs duidelijk moeten zijn. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]