Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat een naheffingsaanslag accijns ook kan worden opgelegd aan degene die betrokken is bij het voorhanden hebben van niet-veraccijnsde diesel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is het niet eens met een naheffingsaanslag accijns. De aanslag heeft te maken met niet-veraccijnsde diesel die is aangetroffen in door hem gehuurde loodsen. X stelt dat die diesel door iemand anders in de loods is opgeslagen.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2021/23.20.31) oordeelt dat een naheffingsaanslag accijns ook kan worden opgelegd aan degene die betrokken is bij het voorhanden hebben van niet-veraccijnsde diesel. Uit de wet- en regelgeving volgt dat een persoon die bij het voorhanden hebben van accijnsgoederen (door een ander) betrokken is, kan worden aangemerkt als de persoon die de verschuldigde accijns moet voldoen. In de door X gehuurde loodsen zijn 16 IBC-tanks met diesel aangetroffen. Aangezien X er weet van moet hebben gehad dat een bekende van hem 4 IBC-tanks met diesel in de loodsen heeft opgeslagen, is hij betrokken bij het plaatsen daarvan. Er is onduidelijkheid over de opslag (door wie en wanneer) van de overige 12 tanks en of X daar weet van had. Aangezien X die opslag mogelijk heeft gemaakt, is hij in zoverre risicoaansprakelijk voor het voorhanden hebben door een ander dan hijzelf van de betreffende accijns. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 maart