Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag met vergrijpboeten terecht heeft opgelegd.

Aan X, een ondernemer werkzaam in het begeleiden van arbeidsmigranten, is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag is onder meer gebaseerd op het verschil in omzet volgens de ingediende aangiften omzetbelasting en volgens X’ eigen administratie. Daarnaast is de naheffingsaanslag gebaseerd op door de inspecteur opgestelde vermogensvergelijkingen, waaruit blijkt dat sprake is van niet verantwoorde omzet.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. De inspecteur heeft de correcties voor het verschil in omzet en administratie en de correcties voor niet-verantwoorde omzet voldoende aannemelijk gemaakt. De inspecteur heeft verder overtuigend aangetoond dat het aan X’ (voorwaardelijke) opzet te wijten is dat geen suppleties zijn ingediend (art. 10a AWR) en dat een te laag bedrag aan omzetbelasting is betaald (art. 67f AWR). Gezien zijn beroepsmatige achtergrond als belastingadviseur had X moeten weten dat dit onjuist was. Het hof acht de door de inspecteur opgelegde vergrijpboeten passend en geboden, maar matigt de boetes wel ambtshalve met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen