Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag omzetbelasting.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd. Dat X het overheidsgezag niet erkent, doet daaraan niet af. De Nederlandse wetgeving, waaronder voorschriften inzake belastingheffing, zijn van toepassing, ongeacht of X zich daarmee kan verenigen. Voorts wijst het hof erop dat in zoverre belanghebbendes klachten zich richten tegen de wettelijke regelingen als zodanig, deze niet aan de rechter kunnen worden voorgelegd, nu de rechter niet bevoegd is de innerlijke waarde en billijkheid der wet te beoordelen (art. 11 Wet algemeene bepalingen). Aangezien tussen partijen het privégebruik van het woonwinkelpand niet in geschil is en evenmin het gedeelte van de omzetbelasting dat aan dit privégebruik kan worden toegerekend, is het hof van oordeel dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag aan X heeft opgelegd. Het hof is niet bevoegd om zich uit te spreken over de grieven van X die betrekking hebben op de invordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 maart