X is houder van een gehandicaptenparkeerkaart. X parkeert op 17 juli 2014 zijn auto (met de kaart achter de voorruit) op een parkeerplaats in de gemeente Den Haag waar parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren. In geschil is of de gemeente hem terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. Op de parkeerplaats mag niet gratis worden geparkeerd met een gehandicaptenparkeerkaart. X stelt dat dit niet voldoende kenbaar is.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente Den Haag terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd aan de houder van een gehandicaptenparkeerkaart. X stelt dat hij in de veronderstelling was dat hij geparkeerd stond op een algemene gehandicaptenparkeerplaats. Hij heeft de auto naast het E6 bord (zonder onderbord) geparkeerd en stelt dat het ter plekke onduidelijk was dat de werking van het E6 bord van kracht is vanaf het moment dat men dit is gepasseerd. Het op het wegdek aangebrachte pictogram van een rolstoel was niet zichtbaar, omdat er een auto op geparkeerd stond. Hoewel het pictogram niet zichtbaar was, is het volgens de rechtbank echter voldoende duidelijk dat de invalidenparkeerplaats bezet was. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in diens standpunt dat algemeen bekend mag worden geacht dat een verkeersbord geldt voor het gedeelte van de straat dat achter het bord is gelegen. Dat X zich niet heeft gerealiseerd dat de ter plaatse aanwezige algemene gehandicaptenparkeerplaats bezet was en om die reden zijn auto voor het bord heeft geparkeerd, dient voor zijn rekening en risico te blijven.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 november