Belanghebbende, de heer X, is zelfstandig glazenwasser. De FIOD voert in 2006 een onderzoek uit in zijn branche onder de naam ‘Glashelder'. Uit dit onderzoek blijkt dat X de omzet die binnenkomt op een bankrekening van zijn echtgenote buiten de boeken houdt. X geeft deze rekening alleen door als een klant per bank wil betalen en de klant niet uit een eigen straat komt. Voorts blijkt X deel uit te maken van een drietal pools van glazenwassers, die straten verpachten aan andere glazenwassers. De pachters betalen 30% van de betreffende omzet contant in enveloppen, die vervolgens onder de deelnemers van de pool wordt verdeeld. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X substantiële pachtinkomsten en omzet heeft verzwegen en dat de bewijslast daarom moeten worden omgekeerd. De correcties van de inspecteur zijn gebaseerd op redelijke schattingen, voor zover deze zijn afgeleid van gegevens die bij huiszoekingen zijn aangetroffen. De aanslagen worden aldus verminderd. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat reeds het enkele feit dat X de waskaarten van de onderhavige jaren niet heeft bewaard tot het oordeel moet leiden dat niet aan de administratie- en bewaarplicht is voldaan. Het is voorts aannemelijk X deze opzettelijk uit de administratie verwijderd. De bewijslast is dus terecht omgekeerd en verzwaard. Deze volgens X "onmogelijke bewijspositie" is het directe gevolg van zijn eigen gedrag. De cijfermatige benadering van de rechtbank is zelfs eerder welwillend dan juist. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e